wegroepen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | roep weg | riep weg | heb weggeroepen |
| jij, je, u | roept weg | riep weg | hebt weggeroepen |
| hij, zij, het | roept weg | riep weg | heeft weggeroepen |
| wij | roepen weg | riepen weg | hebben weggeroepen |
| jullie | roepen weg | riepen weg | hebben weggeroepen |
| zij, ze | roepen weg | riepen weg | hebben weggeroepen |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegroepen with some of the pronouns.
- Ik roep weg tijdens de vergadering.
- Jij roept weg in de klas.
- Hij/Zij roept weg naar zijn/haar vrienden.
- Wij roepen weg op het voetbalveld.
- Zij roepen weg tijdens het concert.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegroepen with some of the pronouns.
- Ik riep weg terwijl ik het boek las.
- Jij riep weg telkens als je verloor.
- Hij/Zij riep weg toen hij/zij pijn had.
- Wij riepen weg tijdens de storm.
- Zij riepen weg bij elke grappige opmerking.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegroepen with some of the pronouns.
- Ik heb weggeroepen toen ik de spin zag.
- Jij hebt weggeroepen om hulp te krijgen.
- Hij/Zij heeft weggeroepen uit angst.
- Wij hebben weggeroepen om aandacht te trekken.
- Zij hebben weggeroepen om de aandacht af te leiden.