wenden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | wend | wendde | heb gewend |
jij, je, u | wendt | wendde | hebt gewend |
hij, zij, het | wendt | wendde | heeft gewend |
wij | wenden | wendden | hebben gewend |
jullie | wenden | wendden | hebben gewend |
zij, ze | wenden | wendden | hebben gewend |
PresensBeta
Example presens sentences for Wenden with some of the pronouns.
- Ik wend me tot jou voor advies.
- Jij wendt je altijd tot mij in moeilijke tijden.
- Hij/zij/het wendt zich tot de rechter voor gerechtigheid.
- Wij wenden ons tot de experts voor hulp.
- Jullie wenden je vaak tot sociale media voor informatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wenden with some of the pronouns.
- Ik wendde me tot jou voor advies.
- Jij wendde je altijd tot mij in moeilijke tijden.
- Hij/zij/het wendde zich tot de rechter voor gerechtigheid.
- Wij wendden ons tot de experts voor hulp.
- Jullie wendden je vaak tot sociale media voor informatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wenden with some of the pronouns.
- Ik heb me tot jou gewend voor advies.
- Jij bent je altijd tot mij gewend in moeilijke tijden.
- Hij/zij/het is zich tot de rechter gewend voor gerechtigheid.
- Wij hebben ons tot de experts gewend voor hulp.
- Jullie zijn je vaak tot sociale media gewend voor informatie.