watertanden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | watertand | watertandde | heb gewatertand |
jij, je, u | watertandt | watertandde | hebt gewatertand |
hij, zij, het | watertandt | watertandde | heeft gewatertand |
wij | watertanden | watertandden | hebben gewatertand |
jullie | watertanden | watertandden | hebben gewatertand |
zij, ze | watertanden | watertandden | hebben gewatertand |
PresensBeta
Example presens sentences for Watertanden with some of the pronouns.
- Ik watertand bij het zien van een heerlijke taart.
- Jij watertandt als je de geur van versgebakken brood ruikt.
- Hij watertandt wanneer hij aan zijn favoriete gerecht denkt.
- Wij watertanden bij het idee van een uitgebreid diner
- Zij watertanden als ze langs de bakker lopen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Watertanden with some of the pronouns.
- Ik watertandde altijd als mijn oma haar beroemde appeltaart bakte.
- Jij watertandde vroeger bij het ruiken van vers gezette koffie.
- Hij watertandde telkens als hij langs het ijssalon liep.
- Wij watertandden vaak tijdens de zomerbarbecues.
- Zij watertandden iedere keer als ze naar een restaurant gingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Watertanden with some of the pronouns.
- Ik heb gewatertand toen ik de chocoladetaart zag.
- Jij hebt gewatertand bij het proeven van die smakelijke soep.
- Hij heeft gewatertand van al het lekkere eten op het feestje.
- Wij hebben gewatertand toen we het dessertbuffet zagen.
- Zij hebben gewatertand tijdens het genieten van de culinaire ervaring.