vrijgeven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | geef vrij | gaf vrij | heb vrijgegeven |
jij, je, u | geeft vrij | gaf vrij | hebt vrijgegeven |
hij, zij, het | geeft vrij | gaf vrij | heeft vrijgegeven |
wij | geven vrij | gaven vrij | hebben vrijgegeven |
jullie | geven vrij | gaven vrij | hebben vrijgegeven |
zij, ze | geven vrij | gaven vrij | hebben vrijgegeven |
PresensBeta
Example presens sentences for Vrijgeven with some of the pronouns.
- Ik geef de informatie vrij.
- Jij geeft de documenten vrij.
- Hij/zij geeft het nieuws vrij.
- Wij geven de geheimen vrij.
- Jullie geven de foto's vrij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vrijgeven with some of the pronouns.
- Ik gaf de informatie vrij.
- Jij gaf de documenten vrij.
- Hij/zij gaf het nieuws vrij.
- Wij gaven de geheimen vrij.
- Jullie gaven de foto's vrij.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vrijgeven with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten vrijgegeven.
- Jij hebt de informatie vrijgegeven.
- Hij/zij heeft het nieuws vrijgegeven.
- Wij hebben de geheimen vrijgegeven.
- Jullie hebben de foto's vrijgegeven.