vrijlaten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | laat vrij | liet vrij | heb vrijgelaten |
jij, je, u | laat vrij | liet vrij | hebt vrijgelaten |
hij, zij, het | laat vrij | liet vrij | heeft vrijgelaten |
wij | laten vrij | lieten vrij | hebben vrijgelaten |
jullie | laten vrij | lieten vrij | hebben vrijgelaten |
zij, ze | laten vrij | lieten vrij | hebben vrijgelaten |
PresensBeta
Example presens sentences for Vrijlaten with some of the pronouns.
- Ik laat de vogel vrij in het park.
- Jij laat de hond vrij door het hek open te doen.
- Hij laat zijn gevoelens vrijelijk spreken.
- Zij laten de ballonnen vrij in de lucht opstijgen.
- Wij laten de kinderen vrij spelen in de speeltuin.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vrijlaten with some of the pronouns.
- Ik liet de vlinder vrij in de tuin.
- Jij liet de kat vrij uit de kooi.
- Hij liet zijn emoties vrijelijk uiten.
- Zij lieten de studenten vrij discussiƫren.
- Wij lieten de paarden vrij rennen in de wei.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vrijlaten with some of the pronouns.
- Ik heb de gevangene vrijgelaten na zijn straf.
- Jij hebt de tijger vrijgelaten in het reservaat.
- Hij heeft de duiven vrijgelaten tijdens de ceremonie.
- Zij hebben de vis vrijgelaten in de rivier.
- Wij hebben de ballonvaarder vrijgelaten in de lucht.