wedergeven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | geef weder | gaf weder | heb wedergegeven |
jij, je, u | geeft weder | gaf weder | hebt wedergegeven |
hij, zij, het | geeft weder | gaf weder | heeft wedergegeven |
wij | geven weder | gaven weder | hebben wedergegeven |
jullie | geven weder | gaven weder | hebben wedergegeven |
zij, ze | geven weder | gaven weder | hebben wedergegeven |
PresensBeta
Example presens sentences for Wedergeven with some of the pronouns.
- Ik geef het boek weer aan de leerlingen.
- Hij geeft een presentatie over het onderwerp.
- Wij geven onze mening over de film weer.
- Jullie geven de instructies duidelijk weer.
- De kunstenaar geeft emoties prachtig weer in zijn schilderijen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wedergeven with some of the pronouns.
- Ik gaf het boek weer aan de leerlingen.
- Hij gaf regelmatig presentaties over het onderwerp.
- Wij gaven onze mening over de film weer.
- Jullie gaven de instructies altijd duidelijk weer.
- De kunstenaar gaf emoties prachtig weer in zijn schilderijen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wedergeven with some of the pronouns.
- Ik heb het boek aan de leerlingen weergegeven.
- Hij heeft een uitstekende presentatie over het onderwerp gegeven.
- Wij hebben onze mening over de film weergegeven.
- Jullie hebben de instructies duidelijk weergegeven.
- De kunstenaar heeft emoties prachtig weergegeven in zijn schilderijen.