weerkrijgen

Conjugations List of Weerkrijgen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrijg weerkreeg weerheb weergekregen
jij, je, ukrijgt weerkreeg weerhebt weergekregen
hij, zij, hetkrijgt weerkreeg weerheeft weergekregen
wijkrijgen weerkregen weerhebben weergekregen
julliekrijgen weerkregen weerhebben weergekregen
zij, zekrijgen weerkregen weerhebben weergekregen

Presens
Beta

Example presens sentences for Weerkrijgen with some of the pronouns.

  • We krijgen het weer onder controle.
  • Ik krijg mijn energie terug na een goede nachtrust.
  • Jullie krijgen de kans om je mening te uiten.
  • De leerlingen krijgen huiswerk voor het weekend.
  • De planten krijgen water om te groeien.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weerkrijgen with some of the pronouns.

  • We kregen vroeger altijd zakgeld van onze ouders.
  • Ik kreeg altijd hoge cijfers op school.
  • Jullie kregen veel complimenten voor jullie harde werk.
  • De buren kregen regelmatig bezoek van hun familie.
  • De kat kreeg altijd eten van de buurvrouw als wij op vakantie waren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weerkrijgen with some of the pronouns.

  • We hebben onze verloren spullen weer teruggekregen.
  • Ik heb eindelijk mijn paspoort teruggekregen.
  • Jullie hebben veel steun gekregen van jullie vrienden.
  • De patiënt heeft zijn gezondheid beetje bij beetje teruggekregen.
  • De dief heeft zijn straf gekregen.