weerspreken

Conjugations List of Weerspreken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikweerspreekweersprakheb weersproken
jij, je, uweerspreektweersprakhebt weersproken
hij, zij, hetweerspreektweersprakheeft weersproken
wijweersprekenweersprakenhebben weersproken
jullieweersprekenweersprakenhebben weersproken
zij, zeweersprekenweersprakenhebben weersproken

Presens

Example presens sentences for Weerspreken with some of the pronouns.

  • Ik weerspreek zijn argumenten.
  • Jij weerspreekt mijn standpunt.
  • Hij/zij/het weerspreekt de theorie.
  • Wij weerspreken de beweringen van de tegenstander.
  • Zij weerspreken de conclusies van het onderzoek.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Weerspreken with some of the pronouns.

  • Ik weersprak zijn argumenten.
  • Jij weersprak mijn standpunt.
  • Hij/zij/het weersprak de theorie.
  • Wij weerspraken de beweringen van de tegenstander.
  • Zij weerspraken de conclusies van het onderzoek.

Perfectum

Example perfectum sentences for Weerspreken with some of the pronouns.

  • Ik heb zijn argumenten weersproken.
  • Jij hebt mijn standpunt weersproken.
  • Hij/zij/het heeft de theorie weersproken.
  • Wij hebben de beweringen van de tegenstander weersproken.
  • Zij hebben de conclusies van het onderzoek weersproken.