weggooien

Conjugations List of Weggooien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgooi weggooide wegheb weggegooid
jij, je, ugooit weggooide weghebt weggegooid
hij, zij, hetgooit weggooide wegheeft weggegooid
wijgooien weggooiden weghebben weggegooid
julliegooien weggooiden weghebben weggegooid
zij, zegooien weggooiden weghebben weggegooid

Presens
Beta

Example presens sentences for Weggooien with some of the pronouns.

  • Ik gooi de oude kranten weg.
  • Jij gooit het afval weg in de prullenbak.
  • Hij gooit de kapotte spullen weg.
  • Zij gooien de lege flessen weg in de glasbak.
  • We gooien onze oude kleren weg om plaats te maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weggooien with some of the pronouns.

  • Vroeger gooide ik altijd mijn speelgoed weg na een tijdje.
  • Toen ik jong was, gooide jij vaak eten weg.
  • Hij gooide regelmatig zijn oude boeken weg.
  • In die tijd gooiden we alles weg wat oud of kapot was.
  • Als kinderen gooiden zij hun knuffels nooit weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weggooien with some of the pronouns.

  • Ik heb de oude kranten weggegooid.
  • Jij hebt het afval in de prullenbak weggegooid.
  • Hij heeft de kapotte spullen weggegooid.
  • Zij hebben de lege flessen in de glasbak weggegooid.
  • We hebben onze oude kleren weggegooid om plaats te maken.