wegijlen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ijl weg | ijlde weg | ben weggeijld |
jij, je, u | ijlt weg | ijlde weg | bent weggeijld |
hij, zij, het | ijlt weg | ijlde weg | is weggeijld |
wij | ijlen weg | ijlden weg | zijn weggeijld |
jullie | ijlen weg | ijlden weg | zijn weggeijld |
zij, ze | ijlen weg | ijlden weg | zijn weggeijld |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegijlen with some of the pronouns.
- Ik wegijl naar de winkel.
- Jij wegijlt snel voorbij.
- Hij/Zij/Het wegijlt door de straten.
- Wij gijlen weg van de drukte.
- Zij gijlen snel voorbij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegijlen with some of the pronouns.
- Ik gijlde weg naar de winkel.
- Jij gijlde snel voorbij.
- Hij/Zij/Het gijlde door de straten.
- Wij gijlden weg van de drukte.
- Zij gijlden snel voorbij.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegijlen with some of the pronouns.
- Ik ben weggeijld naar de winkel.
- Jij bent snel voorbij weggeijld.
- Hij/Zij/Het is door de straten weggeijld.
- Wij zijn weggegijld van de drukte.
- Zij zijn snel voorbij weggegijld.