wegkieperen

Conjugations List of Wegkieperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkieper wegkieperde wegheb weggekieperd
jij, je, ukiepert wegkieperde weghebt weggekieperd
hij, zij, hetkiepert wegkieperde wegheeft weggekieperd
wijkieperen wegkieperden weghebben weggekieperd
julliekieperen wegkieperden weghebben weggekieperd
zij, zekieperen wegkieperden weghebben weggekieperd

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegkieperen with some of the pronouns.

  • Ik kieper de vuilniszak weg.
  • Jij kiepert de oude spullen weg.
  • Hij of zij kiepert het afval weg.
  • Wij kieperen de dozen weg.
  • Jullie kieperen de rommel weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegkieperen with some of the pronouns.

  • Ik kieperde de vuilniszak weg.
  • Jij kieperde de oude spullen weg.
  • Hij of zij kieperde het afval weg.
  • Wij kieperden de dozen weg.
  • Jullie kieperden de rommel weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegkieperen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vuilniszak weggekieperd.
  • Jij hebt de oude spullen weggekieperd.
  • Hij of zij heeft het afval weggekieperd.
  • Wij hebben de dozen weggekieperd.
  • Jullie hebben de rommel weggekieperd.