wegkijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kijk weg | keek weg | heb weggekeken |
jij, je, u | kijkt weg | keek weg | hebt weggekeken |
hij, zij, het | kijkt weg | keek weg | heeft weggekeken |
wij | kijken weg | keken weg | hebben weggekeken |
jullie | kijken weg | keken weg | hebben weggekeken |
zij, ze | kijken weg | keken weg | hebben weggekeken |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegkijken with some of the pronouns.
- Ik kijk weg als ik iets engs zie.
- Jij kijkt weg tijdens die film.
- Hij/Zij kijkt weg wanneer er ruzie is.
- Wij kijken weg van de pijnlijke situatie.
- Jullie kijken weg als er problemen zijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegkijken with some of the pronouns.
- Ik keek weg zodra hij begon te schreeuwen.
- Jij keek weg toen ik je nodig had.
- Hij/Zij keek weg tijdens het gesprek.
- Wij keken weg van de harde waarheid.
- Jullie keken weg uit angst.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegkijken with some of the pronouns.
- Ik heb weggekeken toen het gebeurde.
- Jij hebt weggekeken bij het ongeluk.
- Hij/Zij heeft weggekeken terwijl ze loog.
- Wij hebben weggekeken tijdens de confrontatie.
- Jullie hebben weggekeken in moeilijke tijden.