detacheren

Conjugations List of Detacheren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdetacheerdetacheerdeheb gedetacheerd
jij, je, udetacheertdetacheerdehebt gedetacheerd
hij, zij, hetdetacheertdetacheerdeheeft gedetacheerd
wijdetacherendetacheerdenhebben gedetacheerd
julliedetacherendetacheerdenhebben gedetacheerd
zij, zedetacherendetacheerdenhebben gedetacheerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Detacheren with some of the pronouns.

  • Ik detacheer regelmatig nieuwe medewerkers.
  • Jij detacheert bij verschillende bedrijven.
  • Hij/zij detacheert momenteel in het buitenland.
  • Wij detacheren professionals in diverse vakgebieden.
  • Jullie detacheren al langere tijd in deze organisatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Detacheren with some of the pronouns.

  • Ik detachereerde vroeger als consultant.
  • Jij detacheerde destijds als IT-specialist.
  • Hij/zij detacheerde langdurig bij dezelfde klant.
  • Wij detachereerden regelmatig personeel voor korte opdrachten.
  • Jullie detachereerden vaak voor projecten met strakke deadlines.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Detacheren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedetacheerd bij een multinational.
  • Jij hebt al eerder gedetacheerd in het buitenland.
  • Hij/zij heeft recentelijk voor een project gedetacheerd.
  • Wij hebben meerdere medewerkers gedetacheerd naar het buitenland.
  • Jullie hebben succesvol gedetacheerd in verschillende sectoren.