weglokken

Conjugations List of Weglokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklok weglokte wegheb weggelokt
jij, je, ulokt weglokte weghebt weggelokt
hij, zij, hetlokt weglokte wegheeft weggelokt
wijlokken weglokten weghebben weggelokt
jullielokken weglokten weghebben weggelokt
zij, zelokken weglokten weghebben weggelokt

Presens
Beta

Example presens sentences for Weglokken with some of the pronouns.

  • Ik lok de eendjes weg uit de vijver.
  • Jij lokt de hond weg van het eten.
  • Hij lokt de kinderen weg van het speelgoed.
  • Zij lokken de vogels weg van de boom.
  • We lokken de katten weg van de straat.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weglokken with some of the pronouns.

  • Ik lokte de eendjes weg uit de vijver.
  • Jij lokte de hond weg van het eten.
  • Hij lokte de kinderen weg van het speelgoed.
  • Zij lokten de vogels weg van de boom.
  • We lokten de katten weg van de straat.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weglokken with some of the pronouns.

  • Ik heb de eendjes weggelokt uit de vijver.
  • Jij hebt de hond weggelokt van het eten.
  • Hij heeft de kinderen weggelokt van het speelgoed.
  • Zij hebben de vogels weggelokt van de boom.
  • We hebben de katten weggelokt van de straat.