wegstormen

Conjugations List of Wegstormen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstorm wegstormde wegheb weggestormd
jij, je, ustormt wegstormde weghebt weggestormd
hij, zij, hetstormt wegstormde wegheeft weggestormd
wijstormen wegstormden weghebben weggestormd
julliestormen wegstormden weghebben weggestormd
zij, zestormen wegstormden weghebben weggestormd

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegstormen with some of the pronouns.

  • Ik storm weg uit de kamer.
  • Jij stormt weg van het podium.
  • Hij of zij stormt weg van de menigte.
  • Wij stormen weg van de stad.
  • Jullie stormen weg van het strand.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegstormen with some of the pronouns.

  • Ik stormde weg zonder te kijken.
  • Jij stormde weg na het horen van het nieuws.
  • Hij of zij stormde weg van de vergadering.
  • Wij stormden weg toen het begon te regenen.
  • Jullie stormden weg om de trein te halen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegstormen with some of the pronouns.

  • Ik ben weggewaaid van het dak.
  • Jij bent weggestormd uit de winkel.
  • Hij of zij is weggestormd van het toneel.
  • Wij zijn weggewaaid van de bergtop.
  • Jullie zijn weggestormd van het voetbalveld.