gewagen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gewaag | gewaagde | heb gewaagd |
jij, je, u | gewaagt | gewaagde | hebt gewaagd |
hij, zij, het | gewaagt | gewaagde | heeft gewaagd |
wij | gewagen | gewaagden | hebben gewaagd |
jullie | gewagen | gewaagden | hebben gewaagd |
zij, ze | gewagen | gewaagden | hebben gewaagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Gewagen with some of the pronouns.
- Ik gewaag van mijn successen.
- Jij gewaagt van je plannen voor de toekomst.
- Hij/zij/het gewaagt van zijn/haar/hun ervaringen.
- Wij gewagen van de mooie herinneringen.
- Zij gewagen van de problemen in de samenleving.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gewagen with some of the pronouns.
- Ik waagde van mijn dromen.
- Jij waagde van je twijfels.
- Hij/zij/het waagde van zijn/haar/hun geheimen.
- Wij waagden van de moeilijke beslissingen.
- Zij waagden van de kansen die ze hadden gemist.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gewagen with some of the pronouns.
- Ik heb gewaagd van mijn ontdekkingen.
- Jij hebt gewaagd van je prestaties.
- Hij/zij/het heeft gewaagd van zijn/haar/hun avonturen.
- Wij hebben gewaagd van de nieuwe mogelijkheden.
- Zij hebben gewaagd van de uitdagingen die ze hebben overwonnen.