wegstromen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stroom weg | stroomde weg | ben weggestroomd |
jij, je, u | stroomt weg | stroomde weg | bent weggestroomd |
hij, zij, het | stroomt weg | stroomde weg | is weggestroomd |
wij | stromen weg | stroomden weg | zijn weggestroomd |
jullie | stromen weg | stroomden weg | zijn weggestroomd |
zij, ze | stromen weg | stroomden weg | zijn weggestroomd |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegstromen with some of the pronouns.
- Het water stroomt weg.
- De rivier stroomt langzaam weg.
- Ik zie hoe het zand wegstroomt.
- Wanneer stroomt het water weg?
- De afvoer laat het water wegstromen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegstromen with some of the pronouns.
- Vroeger stroomde het water hier weg.
- De rivier stroomde langzaam weg toen we langsliepen.
- Toen ik keek, stroomde het zand weg.
- Elke dag stroomde het water weg.
- Ze lieten de afvoer altijd wegstromen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegstromen with some of the pronouns.
- Het water is weggestroomd.
- De rivier is langzaam weggestroomd.
- Ik heb gezien hoe het zand is weggestroomd.
- Het water is gisteren weggestroomd.
- Ze zijn de afvoer aan het laten wegstromen.