doordouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | douw door | douwde door | heb doorgedouwd |
jij, je, u | douwt door | douwde door | hebt doorgedouwd |
hij, zij, het | douwt door | douwde door | heeft doorgedouwd |
wij | douwen door | douwden door | hebben doorgedouwd |
jullie | douwen door | douwden door | hebben doorgedouwd |
zij, ze | douwen door | douwden door | hebben doorgedouwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doordouwen with some of the pronouns.
- Ik douw door naar de finishlijn.
- Jij douwt door ondanks de tegenslagen.
- Hij/Zij/Het douwt door met volle kracht.
- Wij douwen door om ons doel te bereiken.
- Jullie douwen door zonder op te geven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doordouwen with some of the pronouns.
- Ik douwde door terwijl het regende.
- Jij douwde door ondanks de vermoeidheid.
- Hij/Zij/Het douwde door met vastberadenheid.
- Wij douwden door tot het donker werd.
- Jullie douwden door en gaven nooit op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doordouwen with some of the pronouns.
- Ik heb doorgedouwd tot het einde.
- Jij hebt doorgedouwd ondanks de moeilijkheden.
- Hij/Zij/Het heeft doorgedouwd met succes.
- Wij hebben doorgedouwd en ons doel behaald.
- Jullie hebben doorgedouwd en laten zien wat jullie kunnen.