weldoen

Conjugations List of Weldoen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoe weldeed welheb welgedaan
jij, je, udoet weldeed welhebt welgedaan
hij, zij, hetdoet weldeed welheeft welgedaan
wijdoen weldeden welhebben welgedaan
julliedoen weldeden welhebben welgedaan
zij, zedoen weldeden welhebben welgedaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Weldoen with some of the pronouns.

  • Ik doe weldaad aan mijn buurman.
  • Jij doet weldaad aan de armen.
  • Hij/zij/het doet weldaad voor de gemeenschap.
  • Wij doen weldaad aan het milieu.
  • Jullie doen weldaad aan dieren in nood.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weldoen with some of the pronouns.

  • Ik deed weldaad aan mijn buurman.
  • Jij deed weldaad aan de armen.
  • Hij/zij/het deed weldaad voor de gemeenschap.
  • Wij deden weldaad aan het milieu.
  • Jullie deden weldaad aan dieren in nood.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weldoen with some of the pronouns.

  • Ik heb weldaad gedaan aan mijn buurman.
  • Jij hebt weldaad gedaan aan de armen.
  • Hij/zij/het heeft weldaad voor de gemeenschap gedaan.
  • Wij hebben weldaad aan het milieu gedaan.
  • Jullie hebben weldaad aan dieren in nood gedaan.