wolmaniseren

Conjugations List of Wolmaniseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwolmaniseerwolmaniseerdeheb gewolmaniseerd
jij, je, uwolmaniseertwolmaniseerdehebt gewolmaniseerd
hij, zij, hetwolmaniseertwolmaniseerdeheeft gewolmaniseerd
wijwolmaniserenwolmaniseerdenhebben gewolmaniseerd
julliewolmaniserenwolmaniseerdenhebben gewolmaniseerd
zij, zewolmaniserenwolmaniseerdenhebben gewolmaniseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Wolmaniseren with some of the pronouns.

  • Ik wolmaniseer het hout voor extra bescherming.
  • Jij wolmaniseert de schutting in de tuin.
  • Hij/Zij wolmaniseert regelmatig het tuinmeubilair.
  • Wij wolmaniseren de picknicktafel voor het weekend.
  • Jullie wolmaniseren de vloer van de blokhut.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wolmaniseren with some of the pronouns.

  • Vroeger wolmaniseerde ik het hout met de hand.
  • Toen ik jonger was, wolmaniseerde jij de schutting elk jaar.
  • Hij/Zij wolmaniseerde vroeger regelmatig het tuinmeubilair.
  • In die tijd wolmaniseerden wij de picknicktafel zelf.
  • Jullie wolmaniseerden altijd de vloer van de blokhut voor de zomer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wolmaniseren with some of the pronouns.

  • Ik heb het hout gewolmaniseerd om het te beschermen.
  • Jij hebt de schutting in de tuin gewolmaniseerd.
  • Hij/Zij heeft regelmatig het tuinmeubilair gewolmaniseerd.
  • Wij hebben de picknicktafel voor het weekend gewolmaniseerd.
  • Jullie hebben de vloer van de blokhut gewolmaniseerd.