aanhechten

Conjugations List of Aanhechten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhecht aanhechtte aanheb aangehecht
jij, je, uhecht aanhechtte aanhebt aangehecht
hij, zij, hethecht aanhechtte aanheeft aangehecht
wijhechten aanhechtten aanhebben aangehecht
julliehechten aanhechtten aanhebben aangehecht
zij, zehechten aanhechtten aanhebben aangehecht

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanhechten with some of the pronouns.

  • Ik hecht een foto aan het document.
  • Hij hecht veel belang aan zijn familie.
  • Zij hechten waarde aan een gezonde levensstijl.
  • Wij hechten grote waarde aan duurzaamheid.
  • Jullie hechten belang aan goede communicatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanhechten with some of the pronouns.

  • Ik hechtte een foto aan het document.
  • Hij hechtte veel belang aan zijn familie.
  • Zij hechtten waarde aan een gezonde levensstijl.
  • Wij hechtten grote waarde aan duurzaamheid.
  • Jullie hechtten belang aan goede communicatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanhechten with some of the pronouns.

  • Ik heb een foto aan het document gehecht.
  • Hij heeft veel belang aan zijn familie gehecht.
  • Zij hebben waarde aan een gezonde levensstijl gehecht.
  • Wij hebben grote waarde aan duurzaamheid gehecht.
  • Jullie hebben belang aan goede communicatie gehecht.