aanristen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rist aan | ristte aan | heb aangerist |
jij, je, u | rist aan | ristte aan | hebt aangerist |
hij, zij, het | rist aan | ristte aan | heeft aangerist |
wij | risten aan | ristten aan | hebben aangerist |
jullie | risten aan | ristten aan | hebben aangerist |
zij, ze | risten aan | ristten aan | hebben aangerist |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanristen with some of the pronouns.
- Ik risten aan het boek.
- Jij rist aan de tafel.
- Hij/zij/het rist aan de muur.
- Wij risten aan de deur.
- Zij risten aan de ramen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanristen with some of the pronouns.
- Ik riste aan de kast.
- Jij riste aan de spiegel.
- Hij/zij/het riste aan de gordijnen.
- Wij risten aan de bank.
- Zij risten aan de planten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanristen with some of the pronouns.
- Ik heb aangerist aan de bloemen.
- Jij hebt aangerist aan de laptop.
- Hij/zij/het heeft aangerist aan de stoel.
- Wij hebben aangerist aan de bomen.
- Zij hebben aangerist aan de schilderijen.