aanrotzooien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rotzooi aan | rotzooide aan | heb aangerotzooid |
jij, je, u | rotzooit aan | rotzooide aan | hebt aangerotzooid |
hij, zij, het | rotzooit aan | rotzooide aan | heeft aangerotzooid |
wij | rotzooien aan | rotzooiden aan | hebben aangerotzooid |
jullie | rotzooien aan | rotzooiden aan | hebben aangerotzooid |
zij, ze | rotzooien aan | rotzooiden aan | hebben aangerotzooid |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanrotzooien with some of the pronouns.
- Ik rotzooi aan met mijn computer.
- Jij rottzooit aan in de keuken.
- Hij/Zij rotzooit aan met zijn/haar taken.
- Wij rotzooien aan het einde van de dag.
- Jullie rotzooien aan de projecten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanrotzooien with some of the pronouns.
- Ik rotzooide aan met mijn computer.
- Jij rotzooide aan in de keuken.
- Hij/Zij rotzooide aan met zijn/haar taken.
- Wij rotzooiden aan het einde van de dag.
- Jullie rotzooiden aan de projecten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanrotzooien with some of the pronouns.
- Ik heb aangerotzooid met mijn computer.
- Jij hebt aangerotzooid in de keuken.
- Hij/Zij heeft aangerotzooid met zijn/haar taken.
- Wij hebben aangerotzooid aan het einde van de dag.
- Jullie hebben aangerotzooid met de projecten.