smachten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smacht | smachtte | heb gesmacht |
jij, je, u | smacht | smachtte | hebt gesmacht |
hij, zij, het | smacht | smachtte | heeft gesmacht |
wij | smachten | smachtten | hebben gesmacht |
jullie | smachten | smachtten | hebben gesmacht |
zij, ze | smachten | smachtten | hebben gesmacht |
PresensBeta
Example presens sentences for Smachten with some of the pronouns.
- Ik smacht naar de zomerse warmte.
- Hij smacht naar een kopje koffie.
- Zij smachten naar succes in hun carrière.
- We smachten naar een nieuw avontuur.
- Jullie smachten naar erkenning en waardering.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Smachten with some of the pronouns.
- Ik smachtte vroeger altijd naar snoepjes.
- Hij smachtte naar de vrijheid om te reizen.
- Zij smachtten naar het weekend na een vermoeiende werkweek.
- We smachtten als kinderen naar de cadeautjes met kerst.
- Jullie smachtten naar de onthulling van het geheim.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Smachten with some of the pronouns.
- Ik heb gesmacht naar een moment van rust.
- Hij heeft lang gesmacht naar haar liefde.
- Zij hebben intens gesmacht naar deze vakantie.
- We hebben tijdens de lockdown gesmacht naar sociaal contact.
- Jullie hebben al lang gesmacht naar deze kans.