losstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sta los | stond los | heb losgestaan |
jij, je, u | staat los | stond los | hebt losgestaan |
hij, zij, het | staat los | stond los | heeft losgestaan |
wij | staan los | stonden los | hebben losgestaan |
jullie | staan los | stonden los | hebben losgestaan |
zij, ze | staan los | stonden los | hebben losgestaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Losstaan with some of the pronouns.
- Ik sta los van de menigte.
- Jij staat los van de situatie.
- Hij/zij/het staat los van het probleem.
- Wij staan los van de discussie.
- Zij staan los van de beslissing.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Losstaan with some of the pronouns.
- Ik stond los van de menigte.
- Jij stond los van de situatie.
- Hij/zij/het stond los van het probleem.
- Wij stonden los van de discussie.
- Zij stonden los van de beslissing.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Losstaan with some of the pronouns.
- Ik heb losgestaan van de drukte.
- Jij hebt losgestaan van de verwachtingen.
- Hij/zij/het heeft losgestaan van de negativiteit.
- Wij hebben losgestaan van de beperkingen.
- Zij hebben losgestaan van de tradities.