streamen

Conjugations List of Streamen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstreamstreamdeheb gestreamd
jij, je, ustreamtstreamdehebt gestreamd
hij, zij, hetstreamtstreamdeheeft gestreamd
wijstreamenstreamdenhebben gestreamd
julliestreamenstreamdenhebben gestreamd
zij, zestreamenstreamdenhebben gestreamd

Presens
Beta

Example presens sentences for Streamen with some of the pronouns.

  • Ik stream nu mijn favoriete tv-programma.
  • Jij streamt regelmatig films op Netflix.
  • Hij/zij streamt live videogames op Twitch.
  • We streamen onze muziekcollectie via Spotify.
  • Jullie streamen vaak series op Disney+.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Streamen with some of the pronouns.

  • Vroeger streamde ik altijd muziek via SoundCloud.
  • Toen ik jonger was, streamde jij graag sportevenementen.
  • Hij/zij streamde vroeger vaak oude films op VHS.
  • We streamden onze vakantievideo's op Facebook.
  • Jullie streamden regelmatig liveconcerten in de avond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Streamen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een film gestreamd.
  • Jij hebt al veel concerten gestreamd dit jaar.
  • Hij/zij heeft de hele serie gestreamd in één weekend.
  • We hebben een documentaire gestreamd over wilde dieren.
  • Jullie hebben veel comedyshows gestreamd op YouTube.