aanschouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | aanschouw | aanschouwde | heb aanschouwd |
jij, je, u | aanschouwt | aanschouwde | hebt aanschouwd |
hij, zij, het | aanschouwt | aanschouwde | heeft aanschouwd |
wij | aanschouwen | aanschouwden | hebben aanschouwd |
jullie | aanschouwen | aanschouwden | hebben aanschouwd |
zij, ze | aanschouwen | aanschouwden | hebben aanschouwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanschouwen with some of the pronouns.
- Ik aanschouw de prachtige zonsondergang.
- Jij aanschouwt de kunstwerken in het museum.
- Hij/zij/het aanschouwt de natuur met bewondering.
- Wij aanschouwen de drukte op het plein.
- Jullie aanschouwen de indrukwekkende architectuur van het gebouw.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanschouwen with some of the pronouns.
- Ik aanschouwde de sterrenhemel tijdens mijn verblijf in het buitenland.
- Jij aanschouwde de historische gebouwen tijdens de stadswandeling.
- Hij/zij/het aanschouwde de chaos na de storm.
- Wij aanschouwden de prachtige landschappen tijdens onze vakantie.
- Jullie aanschouwden de kleurrijke bloemen in de tuin van oma.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanschouwen with some of the pronouns.
- Ik heb de film aanschouwd en vond hem geweldig.
- Jij hebt de nieuwe tentoonstelling aanschouwd en was onder de indruk.
- Hij/zij/het heeft de prachtige bloemen aanschouwd in de tuin.
- Wij hebben het schitterende uitzicht aanschouwd vanaf de bergtop.
- Jullie hebben de voorstelling aanschouwd en genoten van het spektakel.