aanvlammen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlam aan | vlamde aan | heb aangevlamd |
jij, je, u | vlamt aan | vlamde aan | hebt aangevlamd |
hij, zij, het | vlamt aan | vlamde aan | heeft aangevlamd |
wij | vlammen aan | vlamden aan | hebben aangevlamd |
jullie | vlammen aan | vlamden aan | hebben aangevlamd |
zij, ze | vlammen aan | vlamden aan | hebben aangevlamd |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanvlammen with some of the pronouns.
- Ik vlam aan tijdens het schrijven van mijn roman.
- Jij vlamt aan als je naar muziek luistert.
- Hij/zij/het vlamt aan wanneer hij/zij koffie drinkt.
- Wij vlammen aan als we samen sporten.
- Jullie vlammen aan tijdens het kijken van een spannende film.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanvlammen with some of the pronouns.
- Ik vlamde aan terwijl ik door het park wandelde.
- Jij vlamde aan tijdens het eten van dat heerlijke gerecht.
- Hij/zij/het vlamde aan toen hij/zij die mooie zonsondergang zag.
- Wij vlamden aan tijdens het dansen op dat feest.
- Jullie vlamden aan terwijl jullie door de stad fietsten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanvlammen with some of the pronouns.
- Ik ben aangevlamd toen ik haar voor het eerst ontmoette.
- Jij bent aangevlamd na het lezen van dat boek.
- Hij/zij/het is aangevlamd nadat hij/zij die cursus had voltooid.
- Wij zijn aangevlamd na onze reis naar de bergen.
- Jullie zijn aangevlamd sinds jullie die nieuwe hobby hebben ontdekt.