aanzuren

Conjugations List of Aanzuren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzuur aanzuurde aanheb aangezuurd
jij, je, uzuurt aanzuurde aanhebt aangezuurd
hij, zij, hetzuurt aanzuurde aanheeft aangezuurd
wijzuren aanzuurden aanhebben aangezuurd
julliezuren aanzuurden aanhebben aangezuurd
zij, zezuren aanzuurden aanhebben aangezuurd

Presens

Example presens sentences for Aanzuren with some of the pronouns.

  • Ik zuur aan.
  • Jij zuurt aan.
  • Hij/Zij/Het zuurt aan.
  • Wij zuren aan.
  • Jullie zuren aan.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aanzuren with some of the pronouns.

  • Ik zuurde aan.
  • Jij zuurde aan.
  • Hij/Zij/Het zuurde aan.
  • Wij zuurden aan.
  • Jullie zuurden aan.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanzuren with some of the pronouns.

  • Ik heb aangezuurd.
  • Jij hebt aangezuurd.
  • Hij/Zij/Het heeft aangezuurd.
  • Wij hebben aangezuurd.
  • Jullie hebben aangezuurd.