zwartselen

Conjugations List of Zwartselen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzwartselzwartseldeheb gezwartseld
jij, je, uzwartseltzwartseldehebt gezwartseld
hij, zij, hetzwartseltzwartseldeheeft gezwartseld
wijzwartselenzwartseldenhebben gezwartseld
julliezwartselenzwartseldenhebben gezwartseld
zij, zezwartselenzwartseldenhebben gezwartseld

Presens
Beta

Example presens sentences for Zwartselen with some of the pronouns.

  • Ik zwartsel de muur.
  • Jij zwartselt het papier.
  • Hij/Zij het zwartselt de tekening.
  • Wij zwart selen de vloer samen.
  • Jullie zwartselen de meubels.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zwartselen with some of the pronouns.

  • Vroeger zwartselde ik vaak.
  • Toen jij binnenkwam, zwartselde je het papier.
  • Hij/Zij zwartselde altijd de tekeningen voor de les.
  • Wij zwart selden elke week de vloer.
  • Jullie zwart selden de meubels regelmatig.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zwartselen with some of the pronouns.

  • Ik heb gezwartseld op het bord.
  • Jij hebt het papier gezwartseld.
  • Hij/Zij heeft de tekening gezwartseld.
  • Wij hebben samen de vloer gezwartseld.
  • Jullie hebben de meubels gezwartseld.