adapteren

Conjugations List of Adapteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikadapteeradapteerdeheb geadapteerd
jij, je, uadapteertadapteerdehebt geadapteerd
hij, zij, hetadapteertadapteerdeheeft geadapteerd
wijadapterenadapteerdenhebben geadapteerd
jullieadapterenadapteerdenhebben geadapteerd
zij, zeadapterenadapteerdenhebben geadapteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Adapteren with some of the pronouns.

  • Ik adapteer de lesstof voor mijn studenten.
  • Jij adapteert snel aan nieuwe situaties.
  • Hij/Zij/Het adapteert zich goed aan veranderingen.
  • Wij passen ons aan en adapteren de werkwijze.
  • Jullie adapteren de technologie in jullie lessen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Adapteren with some of the pronouns.

  • Ik adapteerde de lesstof voor mijn studenten.
  • Jij adapteerde snel aan nieuwe situaties.
  • Hij/Zij/Het adapteerde zich goed aan veranderingen.
  • Wij pasten ons aan en adapteerden de werkwijze.
  • Jullie adapteerden de technologie in jullie lessen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Adapteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de lesstof geadaptereerd voor mijn studenten.
  • Jij hebt snel aan nieuwe situaties geadopteerd.
  • Hij/Zij/Het heeft zich goed aan veranderingen geadaptereerd.
  • Wij hebben ons aangepast en de werkwijze geadopteerd.
  • Jullie hebben de technologie in jullie lessen geadaptereerd.