afdolen

Conjugations List of Afdolen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdool afdoolde afben afgedoold
jij, je, udoolt afdoolde afbent afgedoold
hij, zij, hetdoolt afdoolde afis afgedoold
wijdolen afdoolden afzijn afgedoold
julliedolen afdoolden afzijn afgedoold
zij, zedolen afdoolden afzijn afgedoold

Presens

Example presens sentences for Afdolen with some of the pronouns.

  • Ik dwaal af van het onderwerp tijdens de les.
  • Jij dwaalt af door naar je telefoon te kijken.
  • Hij/Zij dwaalt af wanneer hij/zij niet geconcentreerd is.
  • Wij dwalen af tijdens lange vergaderingen.
  • Jullie dwalen af door met elkaar te praten.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Afdolen with some of the pronouns.

  • Ik dwaalde af van het onderwerp tijdens de les.
  • Jij dwaalde af door naar je telefoon te kijken.
  • Hij/Zij dwaalde af toen hij/zij niet geconcentreerd was.
  • Wij dwaalden af tijdens lange vergaderingen.
  • Jullie dwaalden af door met elkaar te praten.

Perfectum

Example perfectum sentences for Afdolen with some of the pronouns.

  • Ik ben afgedwaald van het onderwerp tijdens de les.
  • Jij bent afgedwaald door naar je telefoon te kijken.
  • Hij/Zij is afgedwaald toen hij/zij niet geconcentreerd was.
  • Wij zijn afgedwaald tijdens lange vergaderingen.
  • Jullie zijn afgedwaald door met elkaar te praten.