leegschenken

Conjugations List of Leegschenken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschenk leegschonk leegheb leeggeschonken
jij, je, uschenkt leegschonk leeghebt leeggeschonken
hij, zij, hetschenkt leegschonk leegheeft leeggeschonken
wijschenken leegschonken leeghebben leeggeschonken
jullieschenken leegschonken leeghebben leeggeschonken
zij, zeschenken leegschonken leeghebben leeggeschonken

Presens
Beta

Example presens sentences for Leegschenken with some of the pronouns.

  • Ik schenk het glas leeg.
  • Jij schenkt het glas leeg.
  • Hij/Zij/Het schenkt het glas leeg.
  • Wij schenken het glas leeg.
  • Jullie schenken het glas leeg.
  • Zij schenken het glas leeg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Leegschenken with some of the pronouns.

  • Ik schonk het glas leeg.
  • Jij schonk het glas leeg.
  • Hij/Zij/Het schonk het glas leeg.
  • Wij schonken het glas leeg.
  • Jullie schonken het glas leeg.
  • Zij schonken het glas leeg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Leegschenken with some of the pronouns.

  • Ik heb het glas leeggeschonken.
  • Jij hebt het glas leeggeschonken.
  • Hij/Zij/Het heeft het glas leeggeschonken.
  • Wij hebben het glas leeggeschonken.
  • Jullie hebben het glas leeggeschonken.
  • Zij hebben het glas leeggeschonken.