afgraven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | graaf af | groef af | heb afgegraven |
jij, je, u | graaft af | groef af | hebt afgegraven |
hij, zij, het | graaft af | groef af | heeft afgegraven |
wij | graven af | groeven af | hebben afgegraven |
jullie | graven af | groeven af | hebben afgegraven |
zij, ze | graven af | groeven af | hebben afgegraven |
PresensBeta
Example presens sentences for Afgraven with some of the pronouns.
- Ik graaf de tuin af om een vijver te maken.
- Jij graaft het zand af voor de bouw van een fundering.
- Hij graaft een kuil in de grond om een boom te planten.
- Wij graven een geul voor de afwatering.
- Zij graven de archeologische site af op zoek naar artefacten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afgraven with some of the pronouns.
- Ik groef de tuin af om een vijver te maken.
- Jij groef het zand af voor de bouw van een fundering.
- Hij groef een kuil in de grond om een boom te planten.
- Wij groeven een geul voor de afwatering.
- Zij groeven de archeologische site af op zoek naar artefacten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afgraven with some of the pronouns.
- Ik heb de tuin afgegraven om een vijver te maken.
- Jij hebt het zand afgegraven voor de bouw van een fundering.
- Hij heeft een kuil in de grond afgegraven om een boom te planten.
- Wij hebben een geul afgegraven voor de afwatering.
- Zij hebben de archeologische site afgegraven op zoek naar artefacten.