doodblijven

Conjugations List of Doodblijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblijf doodbleef doodben doodgebleven
jij, je, ublijft doodbleef doodbent doodgebleven
hij, zij, hetblijft doodbleef doodis doodgebleven
wijblijven doodbleven doodzijn doodgebleven
jullieblijven doodbleven doodzijn doodgebleven
zij, zeblijven doodbleven doodzijn doodgebleven

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodblijven with some of the pronouns.

  • Ik blijf doodblijven als ik op vakantie ga.
  • Jij blijft doodblijven als je een cadeau krijgt.
  • Hij blijft doodblijven wanneer hij een compliment ontvangt.
  • Zij blijft doodblijven als ze een goed cijfer haalt.
  • We blijven doodblijven zolang het feest duurt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodblijven with some of the pronouns.

  • Ik bleef doodblijven terwijl ik aan het winnen was.
  • Jij bleef doodblijven tijdens het concert.
  • Hij bleef doodblijven ondanks de tegenslagen.
  • Zij bleef doodblijven terwijl ze aan het oefenen was.
  • We bleven doodblijven gedurende de hele reis.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodblijven with some of the pronouns.

  • Ik ben doodgebleven toen ik het goede nieuws hoorde.
  • Jij bent doodgebleven na de verrassing.
  • Hij is doodgebleven na zijn overwinning.
  • Zij is doodgebleven na het lezen van het boek.
  • We zijn doodgebleven tot het einde van de film.