afgutsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | guts af | gutste af | ben afgegutst |
jij, je, u | gutst af | gutste af | bent afgegutst |
hij, zij, het | gutst af | gutste af | is afgegutst |
wij | gutsen af | gutsten af | zijn afgegutst |
jullie | gutsen af | gutsten af | zijn afgegutst |
zij, ze | gutsen af | gutsten af | zijn afgegutst |
PresensBeta
Example presens sentences for Afgutsen with some of the pronouns.
- Ik afguts
- Jij afgutst
- Hij/Zij/Het afgutst
- Wij jullie zij afgutsen
- De studenten afgutsen tijdens de les
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afgutsen with some of the pronouns.
- Ik gutste af
- Jij gutste af
- Hij/Zij/Het gutste af
- Wij jullie zij gutsten af
- De studenten gutsten af tijdens de les
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afgutsen with some of the pronouns.
- Ik heb afguts
- Jij hebt afgutst
- Hij/Zij/Het heeft afgutst
- Wij hebben jullie zij afgutsen
- De studenten hebben tijdens de les afgutsd