begeleiden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | begeleid | begeleidde | heb begeleid |
jij, je, u | begeleidt | begeleidde | hebt begeleid |
hij, zij, het | begeleidt | begeleidde | heeft begeleid |
wij | begeleiden | begeleidden | hebben begeleid |
jullie | begeleiden | begeleidden | hebben begeleid |
zij, ze | begeleiden | begeleidden | hebben begeleid |
PresensBeta
Example presens sentences for Begeleiden with some of the pronouns.
- Ik begeleid de studenten tijdens hun stage.
- Jij begeleidt ons in het project.
- Hij/zij begeleidt de patiënten bij hun herstelproces.
- Wij begeleiden de kinderen tijdens de excursie.
- Jullie begeleiden de sportteams tijdens de wedstrijden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Begeleiden with some of the pronouns.
- Ik begeleidde de studenten tijdens hun stage.
- Jij begeleidde ons in het project.
- Hij/zij begeleidde de patiënten bij hun herstelproces.
- Wij begeleidden de kinderen tijdens de excursie.
- Jullie begeleidden de sportteams tijdens de wedstrijden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Begeleiden with some of the pronouns.
- Ik heb de studenten tijdens hun stage begeleid.
- Jij hebt ons in het project begeleid.
- Hij/zij heeft de patiënten bij hun herstelproces begeleid.
- Wij hebben de kinderen tijdens de excursie begeleid.
- Jullie hebben de sportteams tijdens de wedstrijden begeleid.