afschermen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | scherm af | schermde af | heb afgeschermd |
jij, je, u | schermt af | schermde af | hebt afgeschermd |
hij, zij, het | schermt af | schermde af | heeft afgeschermd |
wij | schermen af | schermden af | hebben afgeschermd |
jullie | schermen af | schermden af | hebben afgeschermd |
zij, ze | schermen af | schermden af | hebben afgeschermd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afschermen with some of the pronouns.
- Ik scherm mijn gegevens af.
- Jij schermt je computer af.
- Hij/zij/het schermt zijn/haar/haar telefoon af.
- Wij schermen onze privacy af.
- Jullie schermen de informatie af.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afschermen with some of the pronouns.
- Ik schoof mijn gegevens af.
- Jij schoof je computer af.
- Hij/zij/het schoof zijn/haar/haar telefoon af.
- Wij schoven onze privacy af.
- Jullie schoven de informatie af.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afschermen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn gegevens afgeschermd.
- Jij hebt je computer afgeschermd.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar/haar telefoon afgeschermd.
- Wij hebben onze privacy afgeschermd.
- Jullie hebben de informatie afgeschermd.