afteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | teer af | teerde af | heb afgeteerd |
jij, je, u | teert af | teerde af | hebt afgeteerd |
hij, zij, het | teert af | teerde af | heeft afgeteerd |
wij | teren af | teerden af | hebben afgeteerd |
jullie | teren af | teerden af | hebben afgeteerd |
zij, ze | teren af | teerden af | hebben afgeteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afteren with some of the pronouns.
- Ik after
- Jij aftert
- Hij/Zij/Het aftert
- Wij/jullie/zij afteren
- De kinderen afteren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afteren with some of the pronouns.
- Ik afterde
- Jij afterde
- Hij/Zij/Het afterde
- Wij/jullie/zij afterden
- De kinderen afterden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afteren with some of the pronouns.
- Ik heb geafterd
- Jij hebt geafterd
- Hij/Zij/Het heeft geafterd
- Wij/jullie/zij hebben geafterd
- De kinderen hebben geafterd