allegoriseren

Conjugations List of Allegoriseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikallegoriseerallegoriseerdeheb geallegoriseerd
jij, je, uallegoriseertallegoriseerdehebt geallegoriseerd
hij, zij, hetallegoriseertallegoriseerdeheeft geallegoriseerd
wijallegoriserenallegoriseerdenhebben geallegoriseerd
jullieallegoriserenallegoriseerdenhebben geallegoriseerd
zij, zeallegoriserenallegoriseerdenhebben geallegoriseerd

Presens

Example presens sentences for Allegoriseren with some of the pronouns.

  • Ik allegoriseer de symboliek in deze roman.
  • Jij allegoriseert de maatschappelijke problemen in je gedichten.
  • Hij/Zij/Het allegoriseert de politieke situatie van het land.
  • Wij allegoriseren de natuurlijke elementen in onze schilderijen.
  • Jullie allegoriseren de menselijke emoties in jullie toneelstukken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Allegoriseren with some of the pronouns.

  • Ik allegoriseerde vaak in mijn vroegere werken.
  • Jij allegoriseerde de strijd tussen goed en kwaad in je verhalen.
  • Hij/Zij/Het allegoriseerde de sociale ongelijkheid in zijn/haar schilderijen.
  • Wij allegoriseerden de religieuze thema's in onze muziek.
  • Jullie allegoriseerden de natuurkrachten in jullie gedichten.

Perfectum

Example perfectum sentences for Allegoriseren with some of the pronouns.

  • Ik heb geallegoriseerd over de betekenis van kunst.
  • Jij hebt de geschiedenis geallegoriseerd in je boek.
  • Hij/Zij/Het heeft de samenleving geallegoriseerd in zijn/haar film.
  • Wij hebben de dualiteit van menselijk bestaan geallegoriseerd.
  • Jullie hebben de culturele identiteit geallegoriseerd in jullie installatie.