amortiseren

Conjugations List of Amortiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikamortiseeramortiseerdeheb geamortiseerd
jij, je, uamortiseertamortiseerdehebt geamortiseerd
hij, zij, hetamortiseertamortiseerdeheeft geamortiseerd
wijamortiserenamortiseerdenhebben geamortiseerd
jullieamortiserenamortiseerdenhebben geamortiseerd
zij, zeamortiserenamortiseerdenhebben geamortiseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Amortiseren with some of the pronouns.

  • Ik amortiseer de kosten over vijf jaar.
  • Jij amortiseert de schuld maandelijks.
  • Hij/zij amortiseert de investeringen over een lange periode.
  • Wij amortiseren de afschrijvingen jaarlijks.
  • Zij amortiseren de lening in gelijke delen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Amortiseren with some of the pronouns.

  • Ik amortiseerde de kosten over vijf jaar.
  • Jij amortiseerde de schuld maandelijks.
  • Hij/zij amortiseerde de investeringen over een lange periode.
  • Wij amortiseerden de afschrijvingen jaarlijks.
  • Zij amortiseerden de lening in gelijke delen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Amortiseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de kosten geamortiseerd.
  • Jij hebt de schuld afgelost.
  • Hij/zij heeft de investeringen afgeschreven.
  • Wij hebben de afschrijvingen voltooid.
  • Zij hebben de lening geherfinancierd.