culmineren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | culmineer | culmineerde | heb geculmineerd |
jij, je, u | culmineert | culmineerde | hebt geculmineerd |
hij, zij, het | culmineert | culmineerde | heeft geculmineerd |
wij | culmineren | culmineerden | hebben geculmineerd |
jullie | culmineren | culmineerden | hebben geculmineerd |
zij, ze | culmineren | culmineerden | hebben geculmineerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Culmineren with some of the pronouns.
- Het culmineert in een spectaculair vuurwerk.
- De spanning culmineert in de laatste minuten van de wedstrijd.
- De problemen culmineren in een crisissituatie.
- De discussie culmineert in een heftig debat.
- De passie voor muziek culmineert in een concert.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Culmineren with some of the pronouns.
- Vroeger culmineerde het feest in een grootschalig spektakel.
- Toen culmineerden de politieke conflicten vaak in geweld.
- In die tijd culmineerde de rivaliteit tussen de twee teams in spannende wedstrijden.
- Tijdens de oorlog culmineerde de spanning in een beslissend moment.
- Vroeger culmineerden de demonstraties regelmatig in confrontaties met de politie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Culmineren with some of the pronouns.
- De spanning heeft geculmineerd in een explosieve confrontatie.
- De problemen zijn geculmineerd in een complete chaos.
- De discussie is geculmineerd in een compromis.
- De passie voor kunst heeft geculmineerd in een prachtige tentoonstelling.
- De onderhandelingen zijn geculmineerd in een akkoord.