wegrukken

Conjugations List of Wegrukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikruk wegrukte wegheb weggerukt
jij, je, urukt wegrukte weghebt weggerukt
hij, zij, hetrukt wegrukte wegheeft weggerukt
wijrukken wegrukten weghebben weggerukt
jullierukken wegrukten weghebben weggerukt
zij, zerukken wegrukten weghebben weggerukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegrukken with some of the pronouns.

  • Ik ruk de bal weg.
  • Jij rukt de boeken weg.
  • Hij rukt de tas weg.
  • Zij rukt de bloemen weg.
  • Wij rukken het papier weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegrukken with some of the pronouns.

  • Ik rukte de bal weg.
  • Jij rukte de boeken weg.
  • Hij rukte de tas weg.
  • Zij rukte de bloemen weg.
  • Wij rukten het papier weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegrukken with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal weggerukt.
  • Jij hebt de boeken weggerukt.
  • Hij heeft de tas weggerukt.
  • Zij heeft de bloemen weggerukt.
  • Wij hebben het papier weggerukt.