exploiteren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | exploiteer | exploiteerde | heb geƫxploiteerd |
| jij, je, u | exploiteert | exploiteerde | hebt geƫxploiteerd |
| hij, zij, het | exploiteert | exploiteerde | heeft geƫxploiteerd |
| wij | exploiteren | exploiteerden | hebben geƫxploiteerd |
| jullie | exploiteren | exploiteerden | hebben geƫxploiteerd |
| zij, ze | exploiteren | exploiteerden | hebben geƫxploiteerd |
Presens
Example presens sentences for Exploiteren with some of the pronouns.
- Ik exploiteer een bedrijf in de horeca.
- Jij exploiteert je talenten op het podium.
- Hij exploiteert een succesvolle internetonderneming.
- Zij exploiteren een boerderij in het platteland.
- Wij exploiteren een toeristisch attractiepark.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Exploiteren with some of the pronouns.
- Ik exploiteerde een bedrijf in de horeca.
- Jij exploiteerde je talenten op het podium.
- Hij exploiteerde een succesvolle internetonderneming.
- Zij exploiteerden een boerderij in het platteland.
- Wij exploiteerden een toeristisch attractiepark.
Perfectum
Example perfectum sentences for Exploiteren with some of the pronouns.
- Ik heb een bedrijf in de horeca geƫxploiteerd.
- Jij hebt je talenten op het podium geƫxploiteerd.
- Hij heeft een succesvolle internetonderneming geƫxploiteerd.
- Zij hebben een boerderij in het platteland geƫxploiteerd.
- Wij hebben een toeristisch attractiepark geƫxploiteerd.