interneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | interneer | interneerde | heb geïnterneerd |
jij, je, u | interneert | interneerde | hebt geïnterneerd |
hij, zij, het | interneert | interneerde | heeft geïnterneerd |
wij | interneren | interneerden | hebben geïnterneerd |
jullie | interneren | interneerden | hebben geïnterneerd |
zij, ze | interneren | interneerden | hebben geïnterneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Interneren with some of the pronouns.
- Ik interneer de verdachte in afwachting van het proces.
- Je interneert de patiënt voor observatie.
- Hij interneert de vluchtelingen in het opvangcentrum.
- Wij interneren de gevaarlijke criminelen in de zwaarbeveiligde instelling.
- Jullie interneren de oorlogsveteranen voor traumaverwerking.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Interneren with some of the pronouns.
- Ik interneerde de verdachte voor verhoor.
- Je interneerde de patiënt tijdens de medische crisis.
- Hij interneerde de vluchtelingen in het tijdelijke kamp.
- Wij interneerden de gevaarlijke criminelen in de oude gevangenis.
- Jullie interneerden de oorlogsveteranen ter voorbereiding op revalidatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Interneren with some of the pronouns.
- Ik heb de verdachte interneren totdat het bewijsmateriaal is verzameld.
- Je hebt de patiënt geïnterneerd om de behandeling voort te zetten.
- Hij heeft de vluchtelingen geïnterneerd in samenwerking met humanitaire organisaties.
- Wij hebben de gevaarlijke criminelen geïnterneerd voor onbepaalde tijd.
- Jullie hebben de oorlogsveteranen geïnterneerd voor psychologische ondersteuning.