amoveren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | amoveer | amoveerde | heb geamoveerd |
jij, je, u | amoveert | amoveerde | hebt geamoveerd |
hij, zij, het | amoveert | amoveerde | heeft geamoveerd |
wij | amoveren | amoveerden | hebben geamoveerd |
jullie | amoveren | amoveerden | hebben geamoveerd |
zij, ze | amoveren | amoveerden | hebben geamoveerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Amoveren with some of the pronouns.
- Ik amoveer de oude meubels.
- Jij amoveert de overtollige voorraad.
- Hij/Zij amoveert de onnodige documenten.
- Wij amoveren de verouderde apparatuur.
- Zij amoveren de ongewenste gasten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Amoveren with some of the pronouns.
- Ik amoveerde de oude meubels.
- Jij amoveerde de overtollige voorraad.
- Hij/Zij amoveerde de onnodige documenten.
- Wij amoveerden de verouderde apparatuur.
- Zij amoveerden de ongewenste gasten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Amoveren with some of the pronouns.
- Ik heb de oude meubels geamoveerd.
- Jij hebt de overtollige voorraad geamoveerd.
- Hij/Zij heeft de onnodige documenten geamoveerd.
- Wij hebben de verouderde apparatuur geamoveerd.
- Zij hebben de ongewenste gasten geamoveerd.