asfyxiëren

Conjugations List of Asfyxiëren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikasfyxieerasfyxieerdeben geasfyxieerd
jij, je, uasfyxieertasfyxieerdebent geasfyxieerd
hij, zij, hetasfyxieertasfyxieerdeis geasfyxieerd
wijasfyxiërenasfyxieerdenzijn geasfyxieerd
jullieasfyxiërenasfyxieerdenzijn geasfyxieerd
zij, zeasfyxiërenasfyxieerdenzijn geasfyxieerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Asfyxiëren with some of the pronouns.

  • Ik asfyxieer de patiënt.
  • Jij asfyxieert de patiënt.
  • Hij/Zij asfyxieert de patiënt.
  • Wij asfyxieren de patiënt.
  • Zij asfyxieren de patiënt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Asfyxiëren with some of the pronouns.

  • Ik asfyxieerde de patiënt.
  • Jij asfyxieerde de patiënt.
  • Hij/Zij asfyxieerde de patiënt.
  • Wij asfyxieerden de patiënt.
  • Zij asfyxieerden de patiënt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Asfyxiëren with some of the pronouns.

  • Ik heb de patiënt geasfyxieerd.
  • Jij hebt de patiënt geasfyxieerd.
  • Hij/Zij heeft de patiënt geasfyxieerd.
  • Wij hebben de patiënt geasfyxieerd.
  • Zij hebben de patiënt geasfyxieerd.