inbakken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bak in | bakte in | ben ingebakken |
jij, je, u | bakt in | bakte in | bent ingebakken |
hij, zij, het | bakt in | bakte in | is ingebakken |
wij | bakken in | bakten in | zijn ingebakken |
jullie | bakken in | bakten in | zijn ingebakken |
zij, ze | bakken in | bakten in | zijn ingebakken |
PresensBeta
Example presens sentences for Inbakken with some of the pronouns.
- Ik bak het brood in de oven.
- Jij bakt de taart in de keuken.
- Hij bakt de koekjes in de vormpjes.
- Zij bakt de appeltaart in haar eigen bakvorm.
- Wij bakken het vlees in de pan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inbakken with some of the pronouns.
- Ik bakte het brood altijd in de oven.
- Jij bakte de taart vaak in de keuken.
- Hij bakte de koekjes gisteren in de vormpjes.
- Zij bakte de appeltaart vroeger in haar eigen bakvorm.
- Wij bakte het vlees meestal in de pan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inbakken with some of the pronouns.
- Ik heb het brood ingebakken in de oven.
- Jij hebt de taart ingebakken in de keuken.
- Hij heeft de koekjes ingebakken in de vormpjes.
- Zij heeft de appeltaart ingebakken in haar eigen bakvorm.
- Wij hebben het vlees ingebakken in de pan.