auditeren

Conjugations List of Auditeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikauditeerauditeerdeheb geauditeerd
jij, je, uauditeertauditeerdehebt geauditeerd
hij, zij, hetauditeertauditeerdeheeft geauditeerd
wijauditerenauditeerdenhebben geauditeerd
jullieauditerenauditeerdenhebben geauditeerd
zij, zeauditerenauditeerdenhebben geauditeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Auditeren with some of the pronouns.

  • Ik auditeer regelmatig bij verschillende bedrijven.
  • Jij auditeert de financiële processen van het bedrijf.
  • Hij/Zij auditeert momenteel een grote overheidsorganisatie.
  • Wij auditeren jaarlijks de kwaliteit van onze producten.
  • Jullie auditeren de operationele procedures volgens de normen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Auditeren with some of the pronouns.

  • Vroeger auditeerde ik veel bij non-profitorganisaties.
  • Toen jij hier werkte, auditeerde je de logistieke processen.
  • Zij auditeerden vaak samen met externe consultants.
  • In die periode auditteerden wij voornamelijk kleine bedrijven.
  • Tijdens mijn vorige baan auditeerden we maandelijks de interne controles.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Auditeren with some of the pronouns.

  • Ik heb vorige week een belangrijke audit uitgevoerd.
  • Jij hebt al meerdere audits afgerond voor internationale klanten.
  • Hij/Zij heeft onlangs de financiële administratie geauditeerd.
  • Wij hebben de resultaten van de audit grondig geanalyseerd.
  • Jullie hebben de nodige verbeterpunten geïdentificeerd tijdens de audit.