bakzeilhalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | haal bakzeil | haalde bakzeil | heb bakzeilgehaald |
jij, je, u | haalt bakzeil | haalde bakzeil | hebt bakzeilgehaald |
hij, zij, het | haalt bakzeil | haalde bakzeil | heeft bakzeilgehaald |
wij | halen bakzeil | haalden bakzeil | hebben bakzeilgehaald |
jullie | halen bakzeil | haalden bakzeil | hebben bakzeilgehaald |
zij, ze | halen bakzeil | haalden bakzeil | hebben bakzeilgehaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Bakzeilhalen with some of the pronouns.
- Ik haal bakzeil.
- Jij haalt bakzeil.
- Hij/Zij haalt bakzeil.
- Wij halen bakzeil.
- Zij halen bakzeil.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bakzeilhalen with some of the pronouns.
- Ik haalde bakzeil.
- Jij haalde bakzeil.
- Hij/Zij haalde bakzeil.
- Wij haalden bakzeil.
- Zij haalden bakzeil.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bakzeilhalen with some of the pronouns.
- Ik heb bakzeil gehaald.
- Jij hebt bakzeil gehaald.
- Hij/Zij heeft bakzeil gehaald.
- Wij hebben bakzeil gehaald.
- Zij hebben bakzeil gehaald.